We reden met een bus vol jongeren naar de Tweede Kamer. Een aantal Kamerleden wilden met hen praten over de groene hangplekken die ze hadden ontworpen.
De jongeren hadden zich goed voorbereid. Ze zetten hun maquettes op de tafels en gaven onbevangen antwoord op de vragen die hen werden gesteld. Tot één van de Kamerleden zei dat hij zo blij was dat de kloof tussen jongeren en politici nu eindelijk kon worden overbrugd. Vanaf dat moment hielden alle jongeren hun mond.
“Wat is er,” vroeg ik aan één van die meiden die naast me zat. “Waarom zeggen jullie opeens niets meer?”
Ze boog zich naar me toe en fluisterde: “Wat is een kloof?”